Haps kende rond 1950 in de Kerkstraat vier bakkers: de bakkerij van Grad en Jo Arts (D’n Bekker), de bakkerij van Hendrik van Daal, de bakkerij van Mies Hermans en de bakkerij van Richard Teunissen.
Hoe kwam de familie Teunissen in Haps?
Op 21 januari 1892 trouwde Arnoldus Teunissen, slager in Nijmegen, met de boerendochter Lenie (Helena) Arts, een kleindochter van Abraham Arts – de tweede burgemeester (1812-1832) van Haps – die op de boerderij “De Kamp” woonde, op het huidige adres Kampsestraat 44 in Haps.
Foto: Boerderij ‘De Kamp’ in Haps (Kampsestraat 44).
Hier woonden de ouders van Helena Arts.
De familie noemde deze boerderij ‘De oude Kamp’ en later de winkel met bakkerij in de Kerkstraat ‘De Nieuwe Kamp’.
Later woonde op boerderij “De Kamp“ de familie Koos Kerstens-van den Broek die in de volksmond ‘Koos van de Kamp’ werd genoemd.
Anno 2021 woont hier dochter Netje Kerstens.
Kampsestraat 44, Haps
Uit de gegevens van het kadaster kunnen alleen de eigenaren worden gevonden. Zij hoeven daar niet gewoond te hebben. Het kan zijn dat de betreffende boerderij verhuurd is geweest.
Klik op kadasterkaart voor een vergroting en info.
Kadastrale gegevens en hun eigenaren
Inschrijvingen in het Kadaster:
Vanwege privacy geen jongere gegevens dan onderstaande.
In 1974 eigenaren Nicolaas en Antonetta Kerstens, Leggerart. 2206, sectie A1980. Bezit verkregen uit boedelscheiding.
In 1945 eigenaar Jacobus Kerstens gehuwd met Gertruida M. van den Broek, leggerart. 149133. Bezit verkregen uit boedel van de erven Rudolphus Kerstens. Sectie A1980 (vernummering vanwege samenvoeging of verandering van percelen/huis).
In 1903 eigenaar Rudolph Kerstens gehuwd met Petronella Peters, leggerart. 90629, sectie A1585, (vernummering perceel door samenvoeging of verandering van percelen/huis). Bezit verkregen uit de boedel van Abraham Arts.
In 1868 eigenaar Abraham Arts, winkelier, overleden 1-8-1896, gehuwd met Gertruida Noij, leggerart. 40030, sectie A1042. (vernummering vanwege samenvoeging of verandering van percelen/huis). Bezit verkregen uit boedel van Gerardus Arts.
In 1851 eigenaar Gerardus Arts, wieldraaier, zoon van Abraham Peters Arts en Geertrui Elbers, en in 1830 gehuwd met Catharina Hofmans, leggerart. 1058, wordt door samenvoeging van percelen sectie A888. Boerderij en land verkregen via echtgenote Catharina Hofmans, dochter van Wolter Hofmans en Jacomina Hendriks, rentenierster. Leggerart. 518, sectie A314/315. (zie cirkel op kaart 1832). Catharina was bij de start van het kadaster eigenaresse.
- Noot: bij elke verandering in het perceel wordt er een nieuw (uniek) sectienummer toegekend. Het sectienummer wordt daarom in de loop van de jaren telkens hoger. A314 > A888 > A1042 > A1585 > A1980. Hetzelfde geldt voor het persoonlijke nummer (leggerartikel).
De Nieuwe Kamp
Arnoldus Teunissen, de man van Lenie (Helena Arts) was middenstander en na het overlijden van zijn schoonvader werden boerderij en landerijen verkocht en had Arnoldus een beginkapitaal om de winkel “De Nieuwe Kamp” te bouwen in de Kerkstraat; zijn hart lag blijkbaar meer bij de detailhandel dan bij het boerenbedrijf.
In het pand “Op de Nieuwe Kamp” begon hij een aantal activiteiten: Textielhandel, kruidenierswinkel, café, dokterskamer – waar wekelijks de huisarts uit Mill spreekuur hield – eieren- en meelhandel en tenslotte ook een bakkerij waar door de Duitse ‘gastarbeider’ Tillman Düngelmann brood werd gebakken.
De familie Teunissen
Arnoldus Teunissen had 5 kinderen, 3 dochters en 2 zonen. Dochter Tony trouwde en vertrok naar Tilburg, waar zij trouwde met Willem Broekman, een fabrikant; dochter Koosje Helena werd zuster Heleni en ging de missie in naar Curaçao; Truus trouwde met de burgemeester van het Limburgse Maasniel. Zoon Bram zat in de graanhandel op Rusland en de jongste zoon Richard nam het bedrijf in Haps over.
Foto: familie Arnoldus Teunissen genomen in Haps rond 1915 voor “De Nieuwe Kamp”. Het pand is begin 1900 gebouwd.
Van links naar rechts: vader Arnoldus, Heleni, moeder Lenie, onbekend, Tony, Richard, onbekend, Bram en Truus. Helemaal rechts staat bakker Tillmann Düngelmann.
Foto: Richard Teunissen, achterste rij, met witte hoed. Voor hem staan zijn zus Tony en zijn broer Bram.
Links van hem staat een onbekende man. Het meisje daarnaast is zijn zus Truus. Het zittend meisje is zijn zus Leny, die later “non” werd, de jongen die naast Leny zit is niet bekend.
Foto ruim 100 jaar oud!
Richard Teunissen
Richard Teunissen is geboren op 14 december 1896 in Nijmegen als Richardus, Abraham, Gertrudis Teunissen. Hij was een zoon van Arnoldus, Theodorus Teunissen en Helena, Catharina Arts.
Richard trouwde op 21 augustus 1922 in de toenmalige gemeente Beugen en Rijkevoort met Johanna, Maria, Francisca Willems, die op 23 augustus 1899 geboren is in Rijkevoort, behorende bij de toenmalige gemeente Beugen-Rijkevoort als dochter van Peter Willems en Petronella, Johanna Lange.
Foto: Richard en Hanna Teunissen-Willems
Kerkstraat, Haps
Foto: Begin 1900 Kerkstraat met rechts ‘De Nieuwe Kamp’ en vooraan links ‘De Blokhut’, de schoolwoning van hoofdonderwijzer Sars en linksachter het café met kolenhandel van Willem en Marie Arts-Martens; later Jan Arts-Loeffen en nog weer later Mies en Martha Hermans-de Haas.
Achter deze woning de molen ‘Zeldenrust’ bij het later gebouwde pand van Hotel ‘De Molen’.
Foto: Kerkstraat in de winter met slee voor café van Mies en Martha Hermans-de Haas. (Nu café/zalencentrum “De Posthoorn”).
Linksachter “De Nieuwe Kamp” met op de achtergrond de muziekkiosk.
Foto: Het café van Mies en Martha Hermans-de Haas, Kerkstraat 6 in Haps.
Foto: “De Nieuwe Kamp”, de levensmiddelen- en manufacturenwinkel annex bakkerij van Richard Teunissen; de bakkerij was links achter het huis. Vroeger was er rechts (in de richting van de kerk) ook een café in het pand gevestigd.
Rechts de winkel en bakkerij van Hendrik van Daal, waar vroeger ook nog een café in zat.
Het huis met winkelpand is begin 1900 gebouwd en ook een café maakte deel uit van het geheel. De winkel was een warenhuis.
Je kon er naast kruidenierswaren en producten uit de bakkerij van alles kopen, zoals ondergoed, babykleding, garens, knopen en stoffen.
Het huis bezat op de begane grond 2 slaapkamers en 5 op de verdieping. Verder was er een kantoorruimte.
Een ander deel van het huis was een soort appartement, met kamer, keuken, toilet en slaapkamer waar grootmoeder woonde.
In de buurt van de winkel was een magazijn dat voor allerlei doeleinden werd gebruikt. Zelfs als het varken geslacht werd in november, dan kreeg het varken op de ladder een tijdelijke plek in het magazijn. Een van de kinderen herinnert zich nu nog hoe heerlijk de kaantjes smaakten! Slachter was natuurlijk overbuurman Tien Hofmans!
Achter in het huis was de bakkerij en schuur met daarbij een grote tuin voor groenten en fruit die vooral door Tillmann Düngelmann (tot 1935) en later Chris(je) van Weegen werd onderhouden.
Tillmann Düngelmann werd in 1855 in Sevelen in Duitsland geboren. Omstreeks 1872 stak hij om onbekende redenen de grens over en passeerde Haps, ongeveer 50 km verderop. In die tijd was Haps een klein, agrarisch dorp, uit de weg, van minder dan 1000 inwoners. Het verhaal gaat dat Arnoldus Teunissen en zijn vrouw hem inhaalden.
Destijds was “De Nieuwe Kamp” nog niet gebouwd en woonde het gezin in “De Kamp”, nu Kampsestraat 44 in Haps.
Later verhuisde Tillmann Düngelmann mee naar het nieuwe pand in de Kerkstraat en werd daar bakker. Het is onbekend in welke bedrijfstak de familie zich toen bevond of welke bijdrage Tillmann heeft geleverd. Tillmann verhuisde mee met de familie Teunissen naar “De Nieuwe Kamp”, dat begon als een café, maar uiteindelijk veranderde in een warenhuis en een bakkerij. Hij bleef bij de familie tot zijn dood in 1935, gedurende 3 generaties.
Hij werd begraven in Haps en zijn bidprentje geeft aan dat hij een zeer religieus man was die “een voorbeeld voor zijn medeparochianen was en gerespecteerd werd vanwege zijn vroomheid en goedheid”.
Naast de winkel met bakkerij was er een distributiecentrum voor meel van de Nederlandse graancentrale, het latere MENEBA. Het eerste contract werd 1933 door de moeder van Richard Teunissen onder de naam Wed. A. (van Arnoldus sr.) Teunissen getekend. In 1938 werd de overeenkomst herzien door Richard Teunissen.
De balen meel werden meestal per trein in Haps op “De Loswal” aangevoerd. Richard zelf onderhield persoonlijk de contacten per bromfiets en later per auto met bakkers in de omgeving. De levering ging met de vrachtauto door zoon Nol en knechten Koos Arts en Wim van den Broek.
Zoon Nol, die na de emigratie van het gezin in Nederland bleef en in Cuijk ging wonen, heeft de meelhandel nog een tijdje voortgezet, maar mede door schaalvergroting moest hij een ander beroep kiezen.
De familie Teunissen emigreerde in 1954 naar het Canadese Toronto. Het bedrijf in de Kerkstraat werd verkocht aan Bert en Anna de Haas die er met hun kinderen ook een florerende zaak van maakten. Later nam Henk de Haas met zijn vrouw Thea de zaak over.
Bakker Chris van Weegen koos er voor om in Haps te blijven. Hij werd in het gezin van Bert en Anna de Haas opgenomen en van Chris leerde Henk de Haas het vak van bakker.
De Teunissens waardeerden het enorm dat Chris bij de familie de Haas kon blijven wonen en werken; zo konden ze Chris met een gerust hart in Haps achterlaten.
De familie Richard en Hanna Teunissen telde 15 kinderen, waarvan er 2 overleden waren. Eén kind overleed nog maar 3 maanden oud en dochter Nellie overleed op 16-jarige leeftijd. De kinderen werden geboren tussen 1924 en 1949.
Emigreren naar Canada
Na de Tweede Wereldoorlog, rond de jaren 1950, maakten vele Nederlanders plannen om te gaan emigreren. Met name landen als Canada, de Verenigde Staten en Nieuw Zeeland boden volop ruimte en kansen voor nieuwkomers.
In Nederland kenden we in de naoorlogse periode grote gezinnen en al die kinderen moesten een beroep gaan uitoefenen. Velen dachten in die tijd dat Nederland te vol was met haar circa 10 à 11 miljoen inwoners! Bovendien lagen de banen niet voor het oprapen; de werkloosheid was groot.
Voor velen de reden bij uitstek om na te denken over emigratie.
Er waren speciale emigratie-bureaus waar men informatie kon inwinnen en zich kon aanmelden voor verhuizing naar een ver en vreemd land.
Velen reisden vanuit de haven van Rotterdam met de “Holland Amerika Lijn” een totaal onbekend en vreemd land tegemoet. Ondernemende pioniers!
Ook Haps kende een agentschap van de Holland Amerika Lijn bij Tien van den Hark aan de Sint Hubertseweg; het eerste en enige ‘reisbureau’ ooit in Haps!
In die jaren zijn verschillende kinderen uit Hapse families naar o.a. Canada geëmigreerd: familie Driekus van den Besselaar, Verschuren, Reijs, Theij Arts.
Richard Teunissen besloot in 1954 met zijn gezin te emigreren naar Canada, waar veel ruimte was en enorme mogelijkheden lagen om de kost te verdienen.
Eerst emigreerden er 5 kinderen. Na 2 jaar hadden zij genoeg kunnen sparen om een huis te kopen voor de rest van de familie: Een groot huis met 5 slaapkamers en veel land eromheen.
Twee zoons bleven in Nederland achter: Nol, die later in Cuijk woonde, en Piet die bij Shell werkte, met name in het buitenland.
Foto: Augustus 1954. Vader, moeder en 7 kinderen: op de kade in Rotterdam, klaar om naar Canada te emigreren.
Foto: Zomer 1955. In de tuin van het huis. Twee kinderen staan niet op de foto. 6 à 7 maanden later stierf moeder.
Een herinnering anno 17 februari 2020
- Voormalig schilder Piet van Neerven was werkzaam bij schilder Albert van Wanroij die een schildersbedrijf had op het adres Kijkuitspad 8 in Haps. Piet herinnert zich nog dat hij samen met Albert namen en adressen schilderde op de verhuiskisten van Richard Teunissen en zijn familie.
- Richard Teunissen kocht verschillende schilderijen van de Millse kunstschilder Kees Bastiaans. De (4?) schilderijen hangen nu in Toronto en eentje ging met zoon Jan naar de Verenigde Staten. Enkele jaren geleden werd een catalogus samengesteld van de werken van Kees Bastiaans en werd de familie Teunissen door de zoon van Kees Bastiaans gevraagd om een foto te sturen van de schilderijen en dat gebeurde natuurlijk!
HERINNERINGEN VAN HANNY TEUNISSEN AAN VROEGER
Ik, Hanny, heb mijn familieleden gevraagd wat ze me konden vertellen over de bakkerij. Zoals ik heb verteld, leven er nu (anno 2021) nog 4 van de 13 kinderen.
De oudste is Leny (nu 90!), de volgende is Mientje (87), Hanny (82) en Juul (77). Vooral Joop en Juul waren heel jong toen zij met het gezin naar Canada emigreerden, dus zij herinneren zich heel weinig van hun Hapse jaren.
Er valt weinig te vertellen over de bakkerij zelf. We herinneren ons zwart/witte tegels op de grond, een houten bank, een grote mixmachine en een dubbele oven. Daarnaast was er een andere ruimte met planken waar de gebakken producten op werden gelegd voor de klanten die in de winkel kwamen. Leny kan zich nog herinneren dat in de Tweede Wereldoorlog de soldaten (Canadezen, Engelsen en Duitsers!) graag in de bakkerij kwamen; natuurlijk omdat het daar warm was. Ze zaten dan op die warme, houten bank. Ik geloof, dat de soldaten gelegerd waren in de jongensschool, die toen nog op het Marijkeplein stond. Maar …… er waren natuurlijk ook veel meisjes in huis!!! Veel vrije tijd had men in die jaren niet.
Op zondag na de Hoogmis ging Richard Teunissen naar het café van Martha en Mies Hermans (nu “De Posthoorn”, Kerkstraat 6) om daar een borreltje te drinken. Hoe het dan verder gaat?
Moeder had het middageten klaar en één van de kinderen werd naar het café gestuurd om vader te halen. “We staken dan ons hoofd door de deur van het rokerige café en riepen: “Vader ….. eten!” En vervolgens wachtten we tot hij thuis kwam en kon het eten beginnen. Soms moesten we meer dan één keer op bezoek gaan! We namen dan onze hond Tommy mee naar het café. We maakten de deur open en de hond ging naar vader en dat was voor hem het teken dat hij thuis moest komen voor het eten.”
Onze ouders gingen graag naar uitvoeringen, zoals opera’s.
In onze kamer stond een piano en het verbaasde ons dat vader en moeder hier op samen ‘quatre mains’ speelden. Later vroegen wij ons als kinderen af waar zij dat geleerd hadden. Moeder was geboren in Beugen-Rijkevoort en daar kon je toch geen piano leren spelen! Dat was in die tijd in een dorp erg opmerkelijk!
Moeder verrichtte allerlei werkzaamheden. Ze werkte in de winkel, maar ook in het gezin stond ze haar mannetje en stuurde alle werkzaamheden aan. Nellie van der Heijden uit de Kuukse Hei (Vianen) werkte er vooral als kindermeisje voor de jongste kinderen en verschillende meisjes uit het dorp werkten in de loop der jaren in de huishouding, want het was een heel groot huis met een heel groot gezin!
“Ik, Hanny, mocht vaak met Nellie naar haar thuis op de boerderij in Vianen.”
Foto: Hanny Teunissen tussen de schapen van de familie van der Heijden uit Vianen.
“Ook de was moest gedaan worden en dat ging allemaal nog met de hand. De was in grote teilen en een wasbord met groene zeep. Wasmachines en wasdrogers kende men nog niet! We waren in de gelukkige omstandigheid dat we konden beschikken over warm, stromend water, want dat kenden de meeste gezinnen in die tijd niet.
“Ik zie nog de lakens en kussens op het gras (de ‘bleek’) liggen om te drogen!” Voor het strijken van lakens en tafelkleden stond boven op zolder een mangel.”
“Ook de voorjaarsschoonmaak moest elk jaar gedaan worden en dan ging het hele huis op zijn kop; alles moest schoon!
Er moest ook fruit (peren, appels, perziken en kersen) ingemaakt worden en daarbij hielp Dina van den Broek vaak. “Ik zie Dina nog zitten in de keuken bij het schillen en ontpitten van het fruit! Ik herinner me nog de ‘cherries in brandy’ (kersen in brandewijn), die in glazen potten in de koele kelder bewaard werden. Bij speciale gelegenheden werden dan kersen in brandewijn gedronken.”
“Moeder vond meestal tijd om te koken. Ze was een goede kok. Heel speciaal – en dat herinnert men zich nu nog – was lever die gekocht werd bij slager Tien Hofmans aan de overkant in de (Kerk)straat (10). De lever werd gekookt en daarna met de snijmachine van de winkel in dunne schijfjes gesneden die als broodbeleg diende, overgoten met een heerlijke jus. “Nooit heb ik lever die zo lekker smaakte meer ergens kunnen kopen!”
Moeder kocht niet alleen alles in voor de winkel en had de contacten met de leveranciers, ook deed zij de boekhouding van de winkel. Daarnaast besliste zij welke artikelen er in de drie grote etalages kwamen te liggen of staan, vooral rond Sinterklaas en Kerstmis.
De meeste klanten hadden een winkelboekje waarin gedurende de week alle boodschappen werden opgeschreven.
Aan het einde van de week, of soms zelfs na langere tijd, leverden de klanten het winkelboekje in en werden de bedragen opgeteld. Alles werd ook bijgehouden op naam van de klant in een grootboek in de winkel. Alles bij elkaar genomen was het bijhouden van de winkelverkopen erg arbeidsintensief.
Meestal kwam de vader des huizes de boodschappen betalen in het weekend en bij de betaling hoorde wel eens een lekker borreltje!
Heel af en toe kwam het wel eens voor dat een klant ‘knoeide’ met het winkelboekje of dat boodschappen – door gebrek aan geld – pas later betaald werden. In een dorp wisten mensen na enige tijd vaak om wie het ging!
“Als de kinderen verder wilden studeren, dan moest men met de trein van Cuijk naar Nijmegen. Meestal fietste ik (Hanny 13-14 jaar) samen met o.a. Frank Sars en José Peters naar het station in Cuijk en voor de lunch kreeg ik een trommeltje met brood mee dat moeder ‘s morgens in alle vroegte had klaar gemaakt. Mijn oudere broers en zussen gingen na de lagere school naar een kostschool.”
“Moeder was er ook verantwoordelijk voor dat alle kinderen goed gekleed gingen. Net na de Tweede Wereldoorlog hoorde zij dat meisjes uit de stad Amsterdam beschikbaar waren om als naaister te komen werken. Moeder zorgde dat er twee ‘city girls’ uit de omgeving van Amsterdam naar Haps kwamen en zij repareerden voor ons kleding en soms maakten ze zelfs nieuwe kleding. De meisjes werden, alsof het de gewoonste zaak was, opgenomen in het gezin.”
Hanny: “Ik weet niet hoe mijn moeder er aan kwam, maar ze had een zware soldaten khaki jas. De jas werd apart gelegd en kastanjebruin geverfd en de naaisters maakten er voor mij een jas van. Erg zwaar voor een klein meisje en ik heb me er nooit prettig in gevoeld!”
“Thuis hadden we een Pfaff naaimachine, gekocht in 1939, en die was natuurlijk niet elektrisch! De naaimachine ging later mee naar Canada en functioneert nog steeds prima. De naaimachine staat nu bij mijn 59-jarige neef in huis.”
Foto: Naaimachine vanuit Haps geëmigreerd naar Canada en nog altijd in het bezit van één van de familieleden.
“De huiskamer in ons huis werd overdag door ons gezin nauwelijks gebruikt, behalve één keer per week, op donderdagmiddag, wanneer dokter Arntz uit Mill er spreekuur hield voor zijn Hapse patiënten. De patiënten moesten dan wachten in de huiskamer en mochten om de beurt bij de dokter op visite komen. De patiënten wachtten in de huiskamer en de dokter had aan de andere kant van het huis in een kleinere huiskamer zijn spreekkamer, waar een tafel, stoelen en een divan stonden. Kreeg je medicijnen voorgeschreven, dan werden die door een soort koerier thuisgebracht.
‘s Avonds verbleven we vaak in de kamer om te luisteren naar de radio, de krant te lezen, de boekhouding doen, spelletjes spelen of bezig zijn met een hobby.”
“Onze ouders waren goede, sociale mensen. Moeder had een speciale devotie voor Maria van Fatima en heeft altijd gehoopt dat ze ooit nog eens een keer op bedevaart naar het Portugese Fatima zou mogen gaan, maar die wens is nooit in vervulling gegaan. Eenmaal in Canada (1954) moesten we natuurlijk ook bij een parochiekerk horen en dat werd natuurlijk de parochie van ‘Onze Lieve Vrouw van Fatima’. Dat kwam mooi uit!
Helaas, in 1955, kreeg moeder de diagnose kanker en ze stierf op 8 december 1955, precies op de dag dat het feest van Maria van Fatima was! Vader was terneergeslagen na de dood van zijn vrouw en het liefste had hij zich bij zijn vrouw gevoegd, maar omdat hij nog verschillende jonge kinderen had, voelde hij wel aan dat die hem nodig hadden. Vader stierf in 1963.“
Vader en moeder in de tuin. Laat jaren ’40 of begin 1950.
(School op de achtergrond? Waarschijnlijk niet in Haps!).
“Wij kunnen ons allemaal herinneren, dat de oven in de bakkerij op het einde van de dag ook werd gebruikt voor andere dingen. Mijn moeder kon de soep daarin warm houden, want de oven bleef lang warm nadat hij gebruikt was. En ook dat we in de winter een baksteen een uurtje in de oven legden en dan werd de steen ‘s avonds in een krant verpakt en mee naar bed genomen om onze voeten warm te houden!!!”
“Wat we ons allemaal heel goed herinneren is ‘onze’ Chris, de bakker!!! Chris van Weegen kwam rond 1935 bij de Teunissen’s als bakker. Hij kwam uit Vierlingsbeek.
Hij werd als een lid van de familie beschouwd. Had een eigen slaapkamer die we ‘Chris slaapkamer’ noemden.
Hij begon de dag ‘s morgens rond 05.00 uur en was eigen baas.
‘s Woensdags was hij vroeg klaar en dan ging hij dikwijls vissen aan de Maas. Als hij geluk had kwam hij thuis met een grote snoek, die mijn moeder dan bakte voor bij het avondeten. Zo lekker!
Alles, behalve het mixen van het deeg, werd met de hand gedaan. Ik zie Chris nog een grote hoeveelheid slagroom mixen met een klopper. Duurde lang voordat de slagroom stijf genoeg was..……………“
“De enige andere machine waarvan we nog iets weten werd gebruikt om speculaas te maken voor Sinterklaas. Nu blijkt het een hele primitieve machine te zijn, die met de hand gedraaid moest worden.
Het werk was heel arbeidsintensief; elk stuk speculaas werd individueel van de machine genomen en op een grote bakplaat gelegd voordat de speculaas in de oven ging. Dit was de enige tijd van het jaar dat we hulp moesten krijgen van een paar jonge mensen.
De speculaas werd verpakt in grote blikken die naar de winkel werden gebracht en dan aan de klanten werden verkocht. Ik vraag me af of bakker De Haas dat op dezelfde manier deed of dat er al een meer moderne manier was om speculaas te bakken!!!???”
Hans Teunissen, zoon van Nol Teunissen die in Cuijk in de Molenstraat woonde, stuurde enkele foto’s van originele maatkannen uit de winkel van zijn opa en oma. De ijkmerken zijn interessant.
De eerste is uit 1926 (dus nog gekocht door oprichter Arnoldus Teunissen?). Dan een ononderbroken reeks tot 1938. Daarna zijn de kannen nog 3 keer geijkt, in 1941, 1948 en 1949 (het laatste Teunissenjaar).
“Voor Kerstmis maakte Chris de BESTE worstenbroodjes!!! Ik zal nooit vergeten hoe er altijd genoeg waren, zodat wij er ook wat voor onszelf konden hebben, nadat we uit de Nachtmis met Kerstmis thuis kwamen.
Maar……. op een jaar nadat de winkel al gesloten was voor Eerste Kerstdag werd er op de winkeldeur geklopt. Een klant had vergeten de worstenbroodjes te bestellen en vroeg of er nog enkele waren. Nee, de enige die we hadden waren bedoeld voor ons! Maar mijn moeder, die zo’n goed mens was, wilde de klant helpen en gaf hem ONZE worstenbroodjes!!!
Na al deze jaren heb ik dat niet vergeten: Klanten (en andere mensen) komen eerst!!!!
Mijn zus Mientje zegt dat de klanten ook vòòr de Nachtmis kwamen om te vragen of wij de broodjes wilden opwarmen voor hen; na de H. Mis werden de broodjes opgehaald. Ik snap niet waarom ze dat zelf niet konden doen, maar wij deden het!!!”
“Een ander voorbeeld om de klanten goed te verzorgen was voor een vrouw, (een simpele ziel!). Zij kwam bij ons om meel en gist te kopen. De volgende morgen, op weg naar de H. Mis, kwam ze bij ons aan (niet in de winkel, nee, direct naar de bakkerij, naar Chris). Ze had het deeg voor het brood gemaakt en bracht het mee in een vochtige handdoek. Ze opende de handdoek en ging niet weg totdat ze zag dat Chris de voorletters K R in het deeg gesneden had. De volgende dag kwam ze terug om haar brood op te halen; de voorletters waren nog te zien, dus dat was haar brood!!!”
“Ik (Hanny) heb Franks Sars, onze toenmalige buurjongen van ‘de Blokhut’ (Kerkstraat 12) jaren geleden gevraagd wat hij zich nog wist te herinneren, omdat hij zich nog heel veel kon herinneren van Haps. Dit is wat hij mij schreef:
“Jullie bakkerij was een standaardtype, eigenlijk qua systeem een praktische inrichting (allemaal handwerk) precies hetzelfde als die van Hendrik van Daal, Jan d’n Bekker en Mies Hermans. Rond Kerstmis, Pasen en de kermis werd er hard gewerkt om aan de wensen van de klanten te voldoen. Behalve brood werden ook taarten en vlaaien en worstenbroodjes gebakken. Ik heb inderdaad wel eens meegeholpen en met Jan, Nol en Chris de nacht vóór Kerst of vóór Pasen mee doorgewerkt. Dat was een vrolijke boel met tussendoor een maaltijd van gebakken eieren. Ik herinner me dat Chris een keer de oven open maakte om te voelen of het brood al goed was en toen op zijn Vierlingsbeeks zei: “Het is nog nie gaar, maar dan motten ze het mar gaar biete!”
De verhalen rond Chrisje, die de ouderen in Haps ongetwijfeld kennen, hebben eigenlijk niks met de bakkerij te maken. Zoals toen Leny achter het stuur zat en zij tekort langs de muur van het terras reed terwijl Jan op de treeplank stond en zijn been brak. Chrisje zei toen: “Honderd keer gaat het goed en de elfde keer gaat het mis!!!”
Met de kermis zoop Chris ‘s morgens een flink stuk in de kraag en ging ‘s middags vissen aan de Maas. Jan en ik gingen mee. Chris bleek bij het vissen nog niet helemaal nuchter en praatte maar door. “Zo biete ze niet, Chris”, zei Jan.
Onderstaand bidprentje van Chris geeft een idee wat voor mens hij was!
Een of twee keer per week werd het brood thuis gebracht bij de klanten, meestal bij de boerderijen in de omgeving.
“We hadden een truck waarin planken voor het brood waren gebouwd, maar ook was er een ‘bakfiets’. Een fiets, waar voor op het stuur een grote mand rustte. Daarin werd het brood gelegd en bij de klanten in het dorp werden zo de gebakken spullen afgeleverd. Dat werd gedaan zonder rekening te houden met het weer: koud, regen, wind!!!
Na veel zoeken, hebben we een foto van die bakfiets gevonden. De fietser is mijn broer Bram (overleden in 1982) op de inrit vanaf de Kerkstraat, langs het huis, naar de achterkant. Zijn dochter had voor haar moeder (Bram’s vrouw) een fotoalbum gemaakt en daar zat deze foto in!”
“Op een andere foto staat broer Nol, met een knecht, met paard en slee, op klompen, waarschijnlijk in de midden 1940’s. Weer een andere manier om bij de klanten hun brood te leveren!!! (Er is me verteld dat er een paar jaar lang in de vroege jaren 1940 veel sneeuw viel in Holland).
Foto: Bram Teunissen op de bakfiets. Overleden in 1982.
Foto: Rond 1950. De vrachtwagen met chauffeur Koos Arts achter het stuur.
Foto ± 1940: Nol Teunissen (op klompen) en knecht bezorgen met paard en slee brood bij de klanten. De winters waren in die tijd erg koud en er viel veel sneeuw.
Richard Teunissen had naast de bakkerij en levensmiddelen- en manufacturenwinkel ook een meelhandel. Hij leverde meel aan bakkerijen in de omgeving. Later werd de meelhandel overgenomen door zoon Nol Teunissen, die niet mee naar Canada emigreerde. Hij woonde later in Cuijk in de Molenstraat.
Hanny: “En, natuurlijk, kun je meer te weten komen van Henk de Haas. Doe hem de groeten van mij. Ik kan me hem nog goed voorstellen:
mooi, donker, gekruld haar!!!”
Foto: Beginjaren ’50 bij de bakkerij van Richard Teunissen in de Kerkstraat (9?) in Haps.
Juul (l.) en Hanny Teunissen op melktuiten van de Hapse zuivelfabriek ‘De Volharding’.
Foto: De eerste Prins Carnaval van De Zelfkant (1954), Jan Verhoeven, Prins Grad I.
Hanny kon zich Jan Verhoeven en de Hapse carnaval nog wel vaag herinneren, maar was nog te jong om het feest mee te vieren.
Foto genomen in 1932 in de Kerkstraat (20) in Haps. (Anno 2021 is hier bar “D’n Egelantier).
Het huis dat wij “ome Bram’s huis” noemden (of oma’s huis!). Links het voormalige gemeentehuis.
”WAT IS DE WERELD KLEIN!”
“Wat is de wereld klein!”.
Een veelgebruikte uitdrukking die gebruikt wordt als je iemand die ver bij je vandaan woont in een vreemd land of zelfs ander werelddeel ontmoet.
Tijdens de concertreis van het Boxmeers Vocaal Ensemble in 1999 naar de Verenigde Staten gebeurde dat enkele malen. Zo ook de ontmoeting van koorlid Toon Arts (‘Tontje Cas’) uit Haps. Hij ontmoette in de plaats Williamsburg in de VS de dames Mientje en Hanny Teunissen, dochters van bakker Richard Teunissen, die in de vijftiger jaren van de vorige eeuw met zijn gezin naar Canada emigreerde.
De dames Teunissen waren in Amerika op vakantie en bezochten de historische plaats Williamsburg.
Daar zagen ze de aankondiging van het concert dat het Boxmeers Vocaal Ensemble in de kerk zou geven en ze kwamen eens kijken of ze nog bekenden tegen kwamen.
Ze herkenden Toon van d’n Hoefse Cas (Arts), maar ook verschillende Boxmerenaren, want daar hadden de dames familie wonen, o.a. de familie van bakker Frans van Kempen in de Spoorstraat.
Foto: 1999 Williamsburg (USA). Toon ‘Cas’ (Arts) ontmoet vroegere dorpsgenoten Mientje en Hanny Teunissen
Hoe verging het de kinderen van Richard Teunissen?
Op vrij jonge leeftijd gingen de kinderen naar een kostschool. De jongens naar Sint Niklaas in België, Blerick of Eindhoven en de meisjes naar Schijndel of Grubbevorst. Men veronderstelde dat men op de kostscholen beter onderwijs en een goede opvoeding kreeg dan op de school in het dorp. Veel kinderen elders betekende dat lang niet alle kinderen allemaal thuis waren.
Na aankomst in Canada in september 1954 moesten alle kinderen natuurlijk de handen uit de mouwen steken en niet al te kieskeurig zijn bij het zoeken naar hun eerst ‘job’.
Rich’s eerste baan was in een restaurant, FRAN’S Restaurant & Bar, waar hij heel eenvoudig werk moest doen, zoals tafels afnemen, ramen lappen, vloeren vegen en in de keuken helpen. Ondertussen ging hij naar school om daar het Canadese boekhouddiploma te halen, waarna hij werk vond bij een klein familiebedrijf in verwarming en olie. Hij werkte daar tot zijn pensioen.
Sjaak begon bij hetzelfde horecabedrijf en moest daar dezelfde werkzaamheden verrichten als zijn broer. Daarna ging hij aan de slag bij Simpsons, het grootste warenhuis van Toronto, waar hij tot aan zijn pensioen werkzaam was op het ‘Shipping en Receiving Department’.
Ook Bram begon bij een van de restaurants van ‘FRAN’S’ en na enkele baantjes als chauffeur begon hij een kleine kruidenierswinkel. Na verkoop hiervan begon hij een lampenzaak, samen met zijn vrouw Elly, die uit Utrecht kwam. De lampenzaak ging niet zo goed en daarom ging hij aan de slag als vertegenwoordiger in schoolbenodigdheden. Helaas stierf Bram toen hij slechts 52 jaar oud was.
Leny ging aan de slag bij een Nederlandse familie, waar ze als huishoudster en babysitter van een van de dochters werkte. Daarna werkzaam in een restaurant, totdat ze haar man Theo ontmoette. Theo had zij ontmoet tijdens een vakantie in Nederland bij bakkerij de Haas in Haps, waar Theo toevallig was tijdens herhalingsoefening militaire dienst. En zoals het vaker gaat: Theo was tot zijn oren verliefd en emigreerde direct naar Canada! Hij was automonteur en begon al snel een eigen garage met benzinestation, waar ook Leny hielp. Later ging ook Leny aan de slag bij ‘Simpsons’ warenhuis.
Tiny begon als huishoudster, maar was eigenlijk verpleegster. Het werk was niet geheel naar haar zin en gelukkig vond zij een baan in een groot ziekenhuis in Toronto. Daar ontmoette zij haar latere man Adri uit Gemonde bij Boxtel. Adri was kostwinner en Tiny bracht thuis haar vier kinderen groot.
Mientje was de oudste van de rest, die in 1954 overkwam. Ook zij vond werk als huishoudster in een gezin. Na drie maanden vond ze werk in een kleine winkel om vervolgens op kantoor te komen van een verzekeringsbank. Tijdens een Hollandse dansavond ontmoette zij haar man Bram uit Hilversum. Bram begon parttime een zaak aan huis en Mientje hielp hem hierbij. Ze kregen vier zonen en ondertussen begonnen ze een importzaak in met name in kaarsen die ze in de omgeving van Toronto verkochten. Ze verhuisden naar een kleiner dorp waar Mientje 21 jaar als caissière werkte bij een McDonalds restaurant.
Jan begon zijn carrière als kok in een groot ziekenhuis. Hij vond het weer in Canada echter veel te koud en was erg onder de indruk van het leven in de Verenigde Staten en emigreerde naar Californië. Daar werd hij opgeroepen voor het Amerikaanse leger. Op vakantie in Spanje ontmoette hij zijn latere vrouw Montse, die met hem naar Californië ging. Jan werkte als kok in verschillende hotels en restaurants, maar wilde een eigen zaak beginnen. Mede door de recessie lukte dat niet. Hij werkte als verkoopmanager bij een horecagroothandel die vooral gevangenissen als klant had en in deze baan voelde hij zich wel thuis.
Hanny was 15 jaar toen zij in Canada aankwam. Ze kende een beetje Engels en daarmee startte zij op de Highschool. Na haar studie werkte ze 13 jaren op de administratie van een groot verzekeringskantoor. Uiteindelijk wilde zij toch liever in een kleiner bedrijf werken en kwam bij een importeur van Nederlandse producten terecht, waar zij de ‘Presidentse Assistant’ werd, waarschijnlijk de directie secretaresse.
Joop was 13 jaar toen hij in Canada kwam en ging naar de Highschool en ondertussen werkte hij om wat zakgeld te hebben bij een eierboer, waar hij eieren sorteerde. Daarna werkte hij voor de krant “The Toronto Stars”, waar hij na een inwerkperiode gepromoveerd werd tot verkoper van advertenties. Dat werk deed hij vervolgens voor verschillende andere kranten tot hij gepromoveerd werd tot manager. Zijn latere vrouw Carol vond hij in het kerkkoor en samen met haar kreeg hij twee dochters. Helaas stierf Carol al op 37-jarige leeftijd. Joop’s laatste baan was bij een reisbureau met als specialiteit het organiseren van reizen naar steden en landen voor jongeren die in schoolbands speelden.
Juul landde met het vliegtuig in Toronto toen hij 10 jaar was. Na de lagere school volgde de Highschool. Na zijn studie werkte hij als administrateur op een stadsbureau. Blijkbaar was warenhuis ‘Simpsons’ een goede werkgever, want ook Juul ging hier aan de slag. Hij specialiseerde zich in de verkoop van elektronica, met name televisies. Hier ontmoette hij ook zijn latere vrouw Pearl, die kapster was.
Juul ging later in de filmindustrie werken en kreeg kleine rollen als politieagent of veiligheidsman, want hij was groot van postuur. Hij had één sprekende rol met de bekende auteur Michael Douglas in de film “The Sentinel” en daar ging hij erg trots op. Als acteur ontmoette hij ook de Nederlandse filmacteur Rutger Hauer en in het gesprek met hem probeerde hij het kleine beetje Nederlands dat hij nog kende te laten horen!
Xaverie, die meestal gewoon Sjef werd genoemd. Aan die naam kwam hij waarschijnlijk door bakker Chris van Weegen! Hij was 5 jaar oud toen hij voet op Canadese bodem zette. Na zijn schoolopleiding ging hij aan de slag als handyman in de bouw, met name renovatie, want hij was erg handig. Enige tijd vertoefde hij in Californië, samen met broer Jan. Daar was hij werkzaam in de horeca en ook daar kwam zijn handigheid hem goed van pas, zoals later ook in de filmindustrie die hij heel boeiend vond. De liefde van zijn leven vond hij op 40-jarige leeftijd bij Mary Lou. Ze hadden geen kinderen en hielden van vakanties. Hij stierf toen hij 67 was.
Richard Teunissen en zijn vrouw genoten van het leven in Canada, zonder de drukte van de zaak in Haps. Zij kregen veel mensen uit Nederland op bezoek, ook Hapsenaren. De meesten waren Brabanders die op bezoek waren bij geëmigreerde familieleden.
Richard begon zelfs een groentetuin, iets dat hij in Haps altijd overliet aan Chris, de bakker. Toch wilde hij nog graag de ‘business’ in gaan en besloot in 1955 een kleine gemakswinkel te kopen dichtbij de binnenstad van Toronto. Zijn Engels was niet geweldig, maar hij was er van overtuigd dat dit geen belemmering was. Iedereen hielp hem in ‘zijn winkel’.
Helaas werd zijn vrouw ziek. Zij kreeg kanker en stierf op 8 december 1955. Zij vereerde Onze Lieve Vrouw van Fatima en had altijd gehoopt dat ze een pelgrimsreis naar het bedevaartsoord kon maken, maar helaas. De dag waarop zij stierf, 8 december, was de feestdag van Onze Lieve Vrouw van Fatima!
De zaak werd verkocht. Om toch wat afleiding te hebben besloot hij om een baantje te zoeken en waar kwam hij terecht? Bij SIMPSON’s! Dat deed hij enkele jaren tot hij niet meer kon. Hij stierf aan een hartkwaal in 1963.
Verhalen samengesteld door Pierre Arts na correspondentie per e-mail met Hanny Teunissen uit het Canadese Toronto.
Haps, december 2021.